Ineens is het er. Na bijna twee jaar heeft het virus ons toch te pakken.
Zoon (9) is na het Jeugdjournaal moe en koud. We slaan het voorlezen over en hij valt als een blok in slaap om pas twaalf uur later weer wakker te worden. Fit en vrolijk is hij en dus haasten we ons voor school. Toch maar even een test nog, denk ik, terwijl we de jassen en tassen pakken. Onderweg naar buiten kijk ik nog eens op de test: ‘Oh, kom maar weer terug’, zeg ik, ‘je hebt corona.’
Toch gek, ineens dat extra streepje.
In quarantaine
Zo zitten we thuis. Zoon (9), zijn broertje (6) en ik. Hoewel ik me soms zelf een coronadeskundige voel, moet ik de quarantaineregels er toch op naslaan. Als geboosterde mag ik wel naar buiten, weet ik. Tot mijn verbazing lees ik op de website van de rijksoverheid dat ook broertje (6) gewoon op pad mag.
De logica daarvan ontgaat me volkomen, maar het staat er echt. ‘Andere gezinsleden, zoals broers en zussen, hoeven dan ook niet in quarantaine als ze geen klachten hebben’. Als ik klaar ben met het gestoei van de jongens, doen we dat dus maar en trappen we een balletje op het sportveld in de buurt.
Schermtijd en de tuin in
De rest van de dagen slijten we met meer schermtijd dan ooit en de met kerst aangeschafte spelcomputer draait overuren. We maken zelf tompoucen, nu we ze niet bij oma’s verjaardag kunnen eten en bellen met manlief, die het weekend op ons nichtje past. Om te bewegen doen we aan ballon slaan en in de tuin proberen we met nerfpistolen de bellen van de bellenblaas uit de lucht te schieten
Ondertussen laat het me niet los dat broertje (6) niet in quarantaine hoeft. Ik besluit het ministerie alvast te mailen en als ik zondag nog eens kijk is de regel als sneeuw voor de zon verdwenen. Broertje (6) blijft alsnog binnen en ik test nog steeds negatief. Bijna waan ik me onaantastbaar, want afstand hebben we bepaald niet gehouden.
Toch klachten
Zondagavond ben ik schor. Niet zo gek, want we hebben net disco gedaan, waarbij we niet alleen van links naar rechts sprongen, maar ook keihard met de Snollebollekes meebrulden. De volgende ochtend is mijn stem nog steeds gek en voel ik aan mijn hoofd dat ik verkouden word.
Weer test ik negatief, maar alles in mij zegt dat dit niet kan kloppen. Ik besluit een nieuwe test te doen en het stokje niet in mijn neus maar in mijn keel te steken. Binnen de kortste keren verschijnt streepje twee; toch positief dus! Ik leg het voor aan viroloog Bert Niesters van het UMCG. ‘Ja, omikron komt meer in de keel voor. De andere varianten ook, maar bij deze is het extremer. Daarom is het altijd goed om het in keel én neus te doen.’
Alles leuk en aardig denk ik, maar de zelftest is alleen voor de neus, dus dat doet toch niemand? Het moet wel, vindt Niesters, maar ik lees ook dat de Nederlandse Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd er anders over denkt. Zelftests zijn namelijk niet voor de keel goedgekeurd. Niesters: ‘De inspectie zegt dat, omdat ze kijkt naar de bijsluiter. Maar het virus heeft de bijsluiter niet gelezen. Doe je alleen de neus, dan betekent dat dat je heel veel zult missen.’