DEN HAAG – Het feit dat de omicronvariant van het coronavirus nu dominant is, vormt een ’kantelpunt’ in de coronacrisis, zegt Jaap van Dissel. De variant zorgt op den duur voor minder ziekenhuisopnames en minder doorstroom van reguliere afdelingen naar de ic.
Maar veel is nog onzeker. In een technische briefing in de Tweede Kamer licht de RIVM-baas het effect van de omicronvariant, die sterk om zich heen grijpt, toe. Het aantal besmettingen is enorm: op dit moment test een op de drie mensen bij de GGD positief op corona.
De omicronvariant heeft de ’oude’ deltavariant van corona inmiddels verdrongen, al is dat effect in de ziekenhuizen nog niet zichtbaar. Wat er nu nog in het ziekenhuis ligt, is ’bijna 100 procent delta’, zegt Van Dissel. Dit geeft volgens hem onzekerheden in de modelleringen van de versoepelingen van de coronamaatregelen. Hoewel uit wetenschappelijke literatuur nu blijkt dat omicron minder ziekmakend is, is het effect van de nieuwe variant op bijvoorbeeld de ligduur van patiënten in het ziekenhuis nog onduidelijk.
’Scholen’
De belangrijkste toename van het aantal besmettingen bevindt zich nu in de leeftijdsgroep van 0 tot 19 jaar. „Ongetwijfeld heeft dit te maken met het openen van de scholen”, wijst Van Dissel aan. Het aantal infecties in de groep die daarna komt (19 tot 25 jaar), is iets gedaald, maar is volgens de RIVM-chef nog altijd het hoogst van de hele bevolking.
Opvallend is dat de groep van boven de 60 nauwelijks tot geen toename in het aantal omicronbesmettingen laat zien. Volgens Van Dissel kan dat te maken hebben met de boosterprik: meer dan 90 procent van de mensen van boven de 60 heeft inmiddels een derde coronashot gehad. Maar de booster biedt geen 100 procent bescherming, waarschuwt Van Dissel. Van de mensen die nu in beeld zijn met een omicronbesmetting, heeft 11 procent al een booster gehad. „Maar de effectiviteit tegen ziekenhuisopname is nog steeds hoog, zeker bij de ic.”